nolversteeg schrijft:
Hallo Meteovrienden,
Zover ik weet wordt de RLV gemeten met de natte bol methode en dit gaat dan over verdamping en twee identieke thermometers, verhaal zal eenieder bekend zijn. nu meten we met 1 electronisch dingetje waar een getal uit komt beweegt niet en er zal condens op komen , danzijn de rapen gaar als het ding niet drooggeblazen wordt zal hij 100% aangeven als er wind waait en hij wordt niet droog zal hij ook 100% aangeven . uiteindelijk wordt de waarde bepaalt door de temperatuur en de wind , hoe meer er verdampt hoe lager de waarde wordt . Een haarhygrometer wordt gecalibreerd in een plastic zak met daarin een vochtige lap bij een temperatuur? en moet dan 100% aangeven.
Groeten Nol
Dit is zeker een deel van het verhaal, maar er speelt meer. Bij een middels een ventilator geventileerde weerhut kan bovengenoemd fenomeen eigenlijk niet optreden, zeker niet bij de professionele apparatuur die het KNMI gebruikt. Als we kijken naar onze amateurmeters: deze zijn met name in de omgeving van 100% niet erg betrouwbaar. Eigenlijk dienen RV-meters regelmatig gecalibreerd te worden, maar dat is iets wat wij natuurlijk niet (of onvoldoende) doen. Maw een gemeten 100% kan in werkelijkheid minder dan 100% zijn en een gemeten waarde van 98% kan wellicht toch 100% in werkelijkheid zijn.
Bij de professionele KNMI-apparatuur speelt dit natuurlijk vrijwel niet. Deze apparatuur wordt geregeld gecontroleerd en gecalibreerd. Toch is daar de RV bij dit mistige weer vaak geen 100%. Lijkt vreemd, maar toch verklaarbaar:
Mist ontstaat op het moment dat de lucht (over)verzadigd raakt. Dat houdt in een RV van 100% of hoger. Ja, hoger is ook mogelijk, alleen komt dat aan het aardoppervlak nauwelijks voor, door de vrijwel altijd aanwezige condensatiekernen in de lucht. Het vocht slaat neer op de condensatiekernen en er groeien druppeltjes: er is mist ontstaan. Zolang er mist is, verwacht je een RV van 100%: immers bij een lagere RV zouden de druppeltjes weer verdampen. Maar dat is theorie, want in werkelijkheid is de mistlaag niet homogeen: er treden kleine temperatuurverschillen op, door diverse redenen. De dampspanning in de mistlaag is echter wel vrij homogeen, omdat er onmiddelijk een vochttransport op gang komt wanneer zich daar verschillen in voordoen (daar waar condensatie optreedt trekt dus vocht aan uit de omgeving!). Het gevolg is dat gebieden waar verdamping optreedt en waar condensatie optreedt elkaar afwisselen (vandaar ook de zogenaamde mistflarden, omdat dit verschijnsel leidt tot plekken met dichtere mist en plekken met minder dichte mist). Gemiddeld genomen ligt de dampspanning in de mist daardoor net beneden de maximale dampspanning, dus een logische gemiddelde waarde zou 98 of 99% zijn en dat is precies wat we waarnemen! Alleen in de condensatiegebieden is de RV 100%, maar als deze mistflard te snel voorbij trekt dan zal de sensor dat niet altijd kunnen registreren, de responstijd van een RV-sensor is namelijk niet erg snel. Het gevolg is dat maar af en toe een waarde (piekje) van 100% gemeten wordt.
In sommige gevallen kan het ook voorkomen dat in de mist alleen maar waarden beneden de 100% gemeten worden. Dit kan optreden ofwel bij een uiterst stabiele en windstille atmosfeer of juist bij aangevoerde mist, dus met een zwakke tot matige wind. In het eerste geval kan de mistdeken in de nacht zo dik worden, dat afkoeling alleen nog maar aan de bovenkant van de mistlaag optreedt. Daar vind dan de condensatie plaats en vervolgens zakken de relatief zware mistdruppeltjes in de iets warmere onderlaag. Daar ervaar je dan mist, terwijl de RV bijvoorbeeld 97% bedraagt. In het tweede geval kan er sprake zijn van mist die elders is ontstaan en die langzaam opwarmt. De mist is dan feitelijk aan het verdampen, maar ook daar kan de RV (aanzienlijk) lager zijn dan 100%.
Groet, Jeroen